Noorwegen, blog 4 (van 21 t/m 27 juni 2018)

Op de toepasselijke datum, de 21e juni verlaten we onze plek op de Poolcirkel en rijden we verder via de E45 door Zweden in zuidelijke richting. Het is hier ontzettend rustig rijden, er is vergeleken met Noorwegen veel minder verkeer en de wegen zijn een tikkie breder. Wel is het landschap veel minder spectaculair en is het uitkijken voor regelmatig overstekende rendieren. De midzomernachtfeesten worden in Zweden op vrijdagavond de 22e en in Noorwegen op zaterdag de 23e gevierd. Maar dat vindt vooral plaats in kleine (familie-)kring met eten en vooral drinken en hier en daar met vuren aan zee of aan een meer. We maken een overnachting op een camping in Blattnicksele aan een meer. Hier voor het eerst ook veel muggen …

Op vrijdag de 22e vervolgen we onze weg en zien het donkergroen van de vele dennen, afgewisseld met het lichtgroen van de berken aan ons voorbijkomen. We rijden inmiddels al boven de 800 meter en zien hier en daar de kale banen van de ski-gebieden in de bergen. Ook rendieren zien we regelmatig oversteken of in de berm wandelen. Eind van de dag overnachten we op een plein voor een scholengemeenschap in het kleine dorpje Svenstavik.

Op zaterdag de 23e wordt de route geleidelijk mooier en kunnen we in Noorwegen in Røros de inmiddels éne lege gasfles weer bijvullen. Even verderop, in het plaatsje Os kunnen we bij een treinstationnetje ons huisje parkeren. We zitten inmiddels al weer zover onder de poolcirkel dat de zon onder is van circa 11:00 tot 03:00 uur, al wordt het niet echt donker.
’s Avonds lezen we het bericht van het overlijden van een schoonzus van Anno, zondag was de trouwdag van Anno, tja …. zo gaat het leven maar voort …

We rijden ’s zondags via een mooie route verder en na een paar uurtjes parkeren we ons in Sel, op de ruime parking nabij een kerkje en een (oorlogs-)kerkhofje. We krijgen nog gezelschap van 3 Noorse campers.
Op maandag de 25e schijnt de zon weer volop en is de temperatuur weer opgelopen tot rond de 22 graden. We reden steeds nog op circa 400 tot 600 meter, maar als we de 51 oprijden stijgt het vrij snel naar circa 1200 meter. We maken een stop op een wondermooie plek in the middle of nowhere met uitzicht op de 2 hoogste bergen van Noorwegen, de Glittertind en de Galdhøppigen, beiden circa 2470 meter. We doen de wandelschoenen aan en klauteren ruim een uur bergopwaarts naar een fraai uitzicht. Naar beneden gaan we via de andere kant van de berg, doch dat is zeker niet makkelijker …maar dan is het koele biertje bij terugkomst zeer verdiend! We zetten de camper neer met z’n neusje richting de bergtoppen, maken de “ugnspannkaka” (een soort Kaiserschmarn) die we uit Zweden meegenomen hebben warm en genieten buiten nog tot rond 21:00 van het zonnetje en het uitzicht …

De volgende morgen wordt het al weer snel warm. Als we gedaald zijn naar 300 meter is het al 30 graden! Langzaam trekken we weer verder door het mooie landschap en maken een stop in Geilo om te servicen. Als we ’s middags wat verderop langs een fraaie parkeerplaats komen zien we wat campers staan. We nemen een kijkje en vinden dat wel een aardige stek om te overnachten. Het staat in geen enkele app, maar er zijn hier behalve de gebruikelijke (overal even schone…) toiletten en drinkwater, zelfs warme douches aanwezig!. En dat allemaal voor niets …. Met een stel Brabanders kletsen we onder het genot van een drankje wat bij over de route, zij beginnen net, wij zijn geleidelijk aan op de terugreis.

Het blijft warm, ook als we de op woensdag de 27e verder rijden en bij Uvdal de fraaie staafkerk nog even bekijken. Op een parking zo’n 20 kilometer boven Kongsberg zetten we ons huis neer. Het blijft nog lang warm ’s avonds.

NB: foto’s volgen later (daar is het nu te warm voor …)

Wordt vervolgd …

Noorwegen, blog 3 (van 14 t/m 20 juni 2018)

Vanuit onze plek aan het Haukland Beach lopen we woensdagavond de 13e juni om 23:00 uur in een klein uurtje naar de andere kant van de berg en zien …de zon schijnen. Er staan meer mensen te kijken maar we kunnen kijken wat we willen … hij verschuift langzaam van links naar rechts maar hij gaat gewoon niet onder …. Als we teruglopen zijn we toch wel wat koud geworden dus rond 01:15 warmen we ons nog even aan de Mummelmannen … Omdat het maar licht blijft voel je je kennelijk ook niet moe, maar zodra we de camper blinderen en ons nestje opzoeken zijn we zo vertrokken …

Als we op donderdag weer verder gaan schijnt er een lekker zonnetje en de route is erg mooi, frisgroen, besneeuwde bergtoppen, fraai blauwe fjorden … Onderweg doen we nog even het Lofoten Viking museum aan, maar het begint wat te miezeren en omdat er veel buiten te zien is, slaan we dat maar over.
We rijden nog even door en besluiten dan om neer te strijken op de Sildpollness camping nabij Laupstad en onze tijd nuttig te besteden. Er zijn 2 wasmachines en 1 wasdroger. De ene wasmachine lijkt erg op een droger, dus dat gaat even verkeerd … Na een extra spoeling én centrifugeerproces dan toch over op het juiste apparaat … Er is ook prima wifi dus kan ik mooi even de blogfoto’s bij de vorige blog alsnog plaatsen.

’s Avonds gaat het steeds harder waaien en op de Noorse weerapp zie ik dat er een stormwaarschuwing is. Dat klopt, want rond middernacht begint het enorm te waaien met verraderlijke windstoten. ’s Nachts rond énen verplaatsen we de camper naar een plek iets meer uit de wind. De hele nacht en ook de volgende morgen blijft het stormen en regenen. We blijven dus nog maar een daggie en nemen uitgebreid te tijd om bij te ‘videobellen’ met zoonlief in Australië. Na de middag wordt het even droog en verkennen we de camping. Er staan verschillende hutjes voor gezamenlijk gebruik mét een open haard middenin (niet aan) en ook nog een klein staafkerkje. Prachtig hier! Even wat foto’s en dan begint het alweer te miezeren .. De weersvoorspellingen blijven slecht, er is opnieuw een stormwaarschuwing met windvlagen tot windkracht 10. Dus we blijven maar even zitten waar we zitten. ’s Nachts trekt de wind weer aan en horen en zien vergaat ons. De wind en de regen maken een enorm kabaal en de camper schudt en trilt en we doen geen oog dicht. De volgende dag wordt het pas na de middag wat rustiger. Alles wat op en aan de camper hoort te zitten, zit er gelukkig nog ….
We vertrekken ’s zaterdags de 16e rond 14:00 uur. We nemen de veerboot van Fiskebøt naar Melbu die ons door de toch nog wat wilde zee naar de volgende eilandengroep, de Vesterålen loodst. Na wat inkopen zetten we ons huis neer in Sortland in het centrum aan de haven.

Op zondagmorgen schijnt de zon en we pakken onze kans en rijden een mooie route naar het bovenste puntje van het grootste Vesterålen-eiland, Andøya geheten. In het plaatsje Andenes waar dit stukje Noorwegen dus ophoudt, wandelen we langs de zee en de havens. In het stadje is niet veel te beleven, op zondag is veel gesloten, dus we rijden verder langs de (Atlantische) westkust weer in zuidelijke richting. Dit blijkt een wondermooi stukje natuur te zijn. De zon blijft ook maar schijnen dus de storm van de afgelopen dagen is snel vergeten. De zee, de vele rotsachtige baaien, de fraai gekleurde mossen en de steil oprijzende rotsen, het is fantastisch allemaal !! We vinden een mooi plekje voor de avond en nacht nabij het dorpje Nøss in een baaitje met uitzicht op zee en de niet-ondergaande zon.

Op maandag rijden we vanaf de Vesteralen via wat bruggen geleidelijk weer naar het vasteland. Aan het eind van de middag gaan we even naar een camperservicepunt op de route. Volgens de app mag je daar niet overnachten maar dat staat verder nergens, dus we sluiten ons aan bij de 3 campers die er al staan. We hebben prachtig zicht met aan 2 kanten water, een klein haventje en in de verte de bergen.

Het blijft wat regenachtig als we op dinsdagmorgen koers zetten richting Jukkasjärvi nabij Kiruna in Zweden. Rond 15:30 melden we ons bij het ijshotel aldaar. Om 16:00 start een Engelstalige rondleiding dus dat komt mooi uit. Er is vanaf december 2016 ook een permanent ijshotel wat op circa -5 gehouden wordt. In de zomermaanden wordt het gekoeld door middel van zonnepanelen.Tevens wordt er elk jaar vanaf begin november in 4 tot 6 weken een tijdelijk ijshotel gebouwd. Rond april smelt dat dan weer weg. Het ijs wordt uit de nabijgelegen rivier de Thorne gezaagd in blokken van 2000 kilo en daarna opgeslagen en verwerkt in de ijswerkplaats. Veel kunstenaars mogen zich uitleven op het ijs en maken de mooiste creaties. In het permanente hotel zijn alle 20 kamers door allemaal verschillende kunstenaars ingericht. Er is ook een ijsbar waar zelfs de glazen van ijs zijn. Vóór de rondleiding kan je een extra warme cape lenen, wat geen overbodige luxe blijkt. Alles in zo’n hotelkamer is van ijs, het bed, de kastjes, stoelen, de wanden enzovoort … alleen het toilet en de verkleedruimte zijn verwarmd. Je slaapt in/onder thermische slaapzakken en rendierhuiden. Zo’n ‘Art Suite’ kost circa 200 tot 700 euro per nacht. Ook worden de ijsblokken verkocht voor bijvoorbeeld een BMW show in Zuid Afrika of voor een catwalk voor de presentatie van de nieuwste Chanel parfum. Weten we nu waarom dat zo duur is ….

Daarna rijden we nog een kilometer verder naar Nutti Sami Siida, een soort museum waar wat over de Sami te zien is. We kijken even in de Lavvu (Sami-tent) waar de houtkachel brandt en in het winkeltje. Het meeste van het museum is buiten en het regent inmiddels alweer, dus dat slaan we maar over. We kijken nog even in een nabijgelegen kerkje wat, zoals de Samische Laila die wij op de Vesterålen spraken vertelde, de enige plek is waar Maria in Sami kleding staat afgebeeld. Hierna vinden we een paar kilometer verderop een parkeerplekje aan een meertje om te overnachten.

Het is zo’n 8 graden en bewolkt als we woensdags de 20e weer verder rijden. Er zijn wegwerkzaamheden en over zo’n 40 kilometer lengte kunnen we slechts stapvoets rijden. Er werken hier ook veel vrouwen op een shovel of ander enorm apparaat. Uit het niets duikt opeens een mannetjes rendier op. Hij loopt een tijdje voor de camper aan en sloft dan het bos weer in. Net voor we in Jokkmokk aankomen heeft de waterkrachtcentrale de poort volop open gezet en het water uit het hoger gelegen meer buldert met enorme kracht naar beneden onder de brug door. Daar moeten we even meer van zien… Dit gebeurt slechts zo één keer in de 3 jaar vertelt een medewerkster, dus we vallen met de neus in de boter … euh nou ja water dan ….

Als we na de middag in Jokkmokk aankomen schijnt de zon gelukkig weer. We bezoeken het Sami-museum wat een ontzettend uitgebreid beeld geeft van de geschiedenis en het leven van de Sami. De Sami of Samen zijn de oorspronkelijke bewoners van Noors, Zweeds en Fins Lapland. Ze worden ook wel Lappen genoemd maar dat vinden ze zelf een scheldnaam. Hierna rijden we nog een paar kilometer verder en parkeren ons huis op de poolcirkel.

We danken onze lezers voor de reacties!

Wordt vervolgd …

Noorwegen, blog 2 (van 6 t/m 13 juni 2018)

Vanuit Gaupne zijn we op woensdag 6 juni nog geen half uur onderweg op de mooie Sognefjellvegen (weg nr.55) of we staan alweer stil. Er blijkt iets aan de hand in een tunneltje en van beide kanten kan niemand erdoor. We pakken een krukje en een kop koffie en kletsen met wat Amerikanen die in de bus achter ons staan. Ze doen in twee en een halve week een rondreis door Scandinavië. Na ruim een half uur kunnen we verder. Hoewel er niet zoveel sneeuw meer ligt nu, is deze weg méér dan de moeite waard. Prachtige diepblauwe meren waar de bergen in weerspiegelen met de bekende roodbruine huisjes er omheen. Aan de ene kant ligt het Jotunheimen natuurgebied en aan de andere kant de Jostedalsbreen gletsjers. Het is behoorlijk warm, op een parkeerplaats zien we een groepje schapen in de schaduw van een auto liggen.

Er zijn niet veel camperplaatsen aan deze weg, dus we zoeken een mooi plekje in de omgeving van Grotli op een soort parkeerterreintje iets van de weg af met een mooi uitzicht. Er komt ons dit keer niemand vergezellen; zelfs geen eland …

Op donderdag de 7e juni rijden we verder richting Geiranger waar we drie enorme cruiseschepen het smalle fjord zien liggen. Dat blijkt ook invloed te hebben op de drukte in het dorp. Het is laveren langs alle toeristen …. We gaan met de pont over van Eidsdal naar Linge om verder over de zogeheten ‘Trollstigveien” te rijden. Bekend van de foto’s met de vele haarspeldbochten. We komen vanuit het zuiden dus die hebben we pas aan het eind. De weg ernaar toe is zeker zo mooi. Bovenaan gekomen zijn er verschillende uitzichts-punten gemaakt waar je via trappen en/of rotsblokken naar toe loopt en vanwaar je recht boven de afgrond naar beneden naar de weg met de vele haarspeldbochten en de waterval kijkt. Niet iets voor mensen met hoogtevrees. De weg naar beneden heeft wel een paar flinke bochten en is hier en daar flink smal maar we hebben erger meegemaakt … We zien ook veel hele kleine smalle autootjes (géén idee of er een naam voor is) waar je met 2 personen achter elkaar zit. Knalgroen en met een flink vermogen om de berg op te kunnen, dat dan weer wel … Lijkt me leuker dan een scootmobiel …

Na een overnachting aan de haven in Andalsnes aan het Romsdalfjord gaan we richting Molde om de zogeheten “Atlantikveien” te rijden. Een weg van zo’n 9 kilometer over acht bruggen die verschillende kleine eilandjes met elkaar verbinden. Er is een prachtig zicht over de oceaan en alle kleine eilandjes. De grootste en hoogste brug staat vaak op foto’s afgebeeld. Het venijn zit em hier ook in de staart, als we uiteindelijk bij Kristiansund voor een lange tunnel staan, moet er eerst 239 Noorse kronen betaald worden, circa 24 euro. Na nog weer een veerpontje over de Halsafjorden rijden we verder richting het noorden. We overnachten op een parking in het piepkleine plaatsje Liaboen aan de E39. Een E-weg is hier in Noorwegen gewoon een doorgaande weg met twee rijbanen die eigenlijk meer op een toeristische route lijkt (en voor ons ook is …).Op zaterdag de 9e juni rijden we via Trondheim waar we via maar liefst 14 tunnels door moeten met een totale lengte van 34 kilometer. Hier en daar moet ook tol betaald worden maar dat werkt via een foto van het kenteken en dat krijg je later thuis gestuurd. Dus da’s nog een verrassing ….

We nemen een afslag van de E39 langs een meer en overnachten op een rustige parkeerplek in het bos bij een kiosk genaamd Bolareinen in de omgeving van Steinkjer. Er loopt een wandelpad naar verschillende rotstekeningen uit het stenen tijdperk. Er moet een rendier, een beer en een wolf te zien zijn, maar wij zien alleen het rendier. Wij zijn niet de enige kennelijk want een Noors stel is al een kwartier aan het zoeken maar vinden ook niets..

Als we ’s zondags verder rijden is het wat kouder geworden, zo’n 15 graden en half bewolkt. We zien een vos of lynx de weg oversteken en zijn natuurlijk weer nét te laat met de foto. We rijden door de poort van Noord Noorwegen en via weer verschillende tunnels en de pont van Levang naar Nesna komen we bij camperplaats Flostrand in Utskarpen. Het motregent inmiddels ook. De cp in cirkelvorm heeft voor 8 campers een eigen stukje asfalt met een royaal stukje groen voor de deur. Uitzicht op meer en bergen en ook nog eens voor niets.

Na een rustige nacht rijden we op maandag verder over de National Tourist Route Helgelandskysten (weg nr.17) langs de kust van Mosjoen naar Bodo. Het is nog steeds bewolkt en niet warmer dan 13 graden, dus da’s even wennen. Plotseling zien we vóór ons 2 duitse campers stil staan half op de weg. Gelijker tijd zien we wat er aan de hand is… een groepje rendierjonkies loopt naast en over de weg en zijn ongeveer even nieuwsgierig naar ons als andersom ….

De weg voert verder door in totaal weer circa 18 kilometer tunnel en onze navigatie vindt het zo wel genoeg, steeds maar switchen van dag naar nachtstand, hij blijft op nacht staan …

Tunnels zijn hier in alle soorten en maten, van smal tot heel smal en van donker tot heel donker … Wat ze allemaal gemeen hebben is dat er aan het eind weer licht is …

We steken over met de veerboot van Kilboghamn naar Jektvik, een vaartochtje van een uurtje. Onderweg wordt er omgeroepen dat we de poolcirkel passeren. Op de wal is een soort wereldbol te zien die dat markeert. Het werd maar een uurtje of twee donker ’s nachts maar nu blijft het dus zo’n 24 uur per dag licht. Vreemde toestand; rond middernacht als de zon nog schijnt al naar bed gaan … Wonderwel lukt het toch wel aardig om te slapen; de camper kan redelijk geblindeerd worden.

We komen langs de ‘Svartisen’, de grootste gletsjer van Noord Noorwegen. Hij beslaat ongeveer 400 vierkante kilometer en heeft een dikte van 600 meter. Je kan hem alleen bereiken met een ferry, dus we laten het maar bij een foto op een afstandje.

Aan het eind van de middag stoppen we bij Storvika Rasteplass, een serviceplek voor campers, die je hier overal langs de weg kunt vinden. Prima geregeld, dat zouden meer landen moeten hebben! Het blijkt tevens een hele mooie plek om te overnachten met uitzicht op een fjord en de bergen, dus dan doen we dan ook maar.

Het miezert als we op dinsdag 12 juni vervolgen we weg nr 17 naar Bodo. De natuur is hier mooi, alles is net uitgelopen en mooi lichtgroen. De zon breekt net weer door als we bij de ‘Saltsstraumen’ aankomen, de sterkste getijdenstroom ter wereld. In 6 uur tijd wringt zich 400 miljoen m3 water met een snelheid van 40 km per uur door een smalle doorgang. Het verschil tussen eb en vloed kan meer dan 3 meter bedragen. Er wordt hier veel vis gevangen. De brug over deze doorgang is ook een kunstwerk op zich.

We willen vanaf Bodo met de veerboot naar de Lofoten hebben we bedacht. Kost een paar cent maar anders moeten we dezelfde weg heen en terug en dat is 660 km extra. We gaan op de gok naar de kade en sluiten ons aan bij de rij met niet-gereserveerd. We staan nog maar net of de veerboot komt aan. Maar, helaas …op 2 campers en een auto na kan alles op de boot van 15.30. Wij kunnen mee met die van 18.45 en we kunnen in de voorste rij gaan staan. We zetten de camper daar neer en maken ondertussen een wandeling door het stadje. Behalve een enorm met glas overdekt winkelcentrum is er niet veel te beleven. We lopen terug naar de haven, er is genoeg te zien. Even voor 18:00 uur kunnen we de boot op en stipt op tijd varen we weg. Het is flink manouvreren voor de boot tussen al die kleine eilandjes door, maar wel een wondermooi gezicht. Al vanuit de verte zien we een soort Spitsbergen opduiken uit zee. Dat kunnen de Lofoten toch niet zijn … maar jawel de boot vaart er recht op af en even later zien we huisjes onder aan de bergen staan. Om 22:00 uur meren we aan op de kade van Moskenes op de Lofoten. We rijden even door naar het eind van het eiland want bij A (met een rondje boven de A) is een grote parking bij een vismuseum, waar wel een plekje voor ons is.

Er zijn veel reizenden die op allerlei manieren overnachten, behalve in de camper ook in de auto of in een hangmat tussen de bomen …

Op woensdag de 13e lopen we eerst ’s morgens tot het eind van het eiland en daarna een rondje door het dorp wat als een soort museumdorp ingericht is. Overal hangen vissekoppen te drogen aan houten rekken en dat ruikt nou niet bepaald lekker…

Als we later verder rijden in noordelijke richting vallen we van de ene verbazing in de andere, tjonge wat een bijzonder stukje natuurschoon. Het is eigenlijk niet in woorden en zelfs niet goed in foto’s te vatten. We parkeren ons uiteindelijk op de zogeheten Haukland Beach parking met uitzicht op een fraaie baai met mooi wit zandstrand en hoge rotsen aan weerszijden.

Wordt vervolgd …

NB: foto’s volgen waarschijnlijk wat later

Noorwegen - week 1

Het is nog steeds flink warm als we in Kristiansand de veerboot af rijden. Het is vrij druk en het is even wennen aan de smalle wegen, maar na een halfuurtje vinden we een mooie overnachtingsplek aan een kleine fjord met prachtig uitzicht. Veel Noren komen na het werk even langs om te zwemmen. Als we de volgende dag verder rijden via de E39 springt er ineens een hertje voor de camper langs. Oef …dat ging maar net goed. Wat verderop bij Oanes aan de Lysefjorden vinden we weer een mooie plek met onze snufferd aan het water. In de schaduw onder een boom wisselen we onder het genot van een koud biertje allerhande info uit met wat medecamperaars. De zon gaat hier rond 23:00 uur onder, daarna is het nog zeker tot 24:00 uur licht.

Midden in de nacht om 07.00 uur gaat het alarm van de smartphone af. We gaan namelijk de beroemde rotspunt de ´Preikestolen´ beklimmen. Het blijkt nogal warm te worden en ook wordt het naar verwacht in de loop van de morgen veel drukker. Na het ontbijt rijden we ernaar toe en na nog een koffie op de parkeerplaats gaan we op pad. Na circa 2 uur klauteren, klimmen en zwoegen over rotsblokken en keien zijn we boven. Het is inderdaad een bijzonder fraai natuurverschijnsel, zo’n uitstekende punt ruim 600 meter boven zeeniveau! Na wat uitrusten met een bammetje en water gaan we weer naar beneden. Dat blijkt wat lastiger en een flinke aanslag op knieën en beenspieren... De parkeerplaats kost 200 kronen, ongeveer 20 euro. Pfff .... en dan moesten we ook nog zelf naar boven lopen ... eigenlijk mochten we wel geld toe hebben ...

We rijden naar Tau, een mooie cp aan een haventje met een heerlijke royale douche zonder (tijds-)beperkingen. Een Duitser naast ons komt wat moeilijk lopend z'n camper uit. Ja, vertelt ie… hij heeft ook de Preikestolen gelopen ... De rest van de middag en avond genieten we van het uitzicht voor ons over de Boknafjorden en zien de veerboot naar Stavanger regelmatig langskomen. Er is ook prima wifi en dat komt goed uit want ik moet ook nog even aan het werk.

Nadat we zaterdag 2 juni mochten uitslapen van onszelf vervolgen we weg nr 13 in noordelijke richting. De weg is smal en bochtig met heel veel tunnels en een oversteek met een veerpont. De hele route is eigenlijk één grote ansichtkaart. Bergen, rotsen, meren, fjorden en sneeuw in de verte op de bergtoppen.

We maken een stop in Nesflaten aan het Soldalsvatnet (meer) waar er zelfs voor 4 plekken stroom is en 2 hele schone toiletten. En dat allemaal gratis ... We staan er uiteindelijk met 6 campers. De volgende dag vervolgen we onze route over de smalle bochtige weg met tunnels in allerlei soorten en maten. Het landschap is weer betoverend en we zien verschillende watervallen waarvan de Latefossen tweeling wel de mooiste is. Alles wat er langs loopt of rijdt wordt nat. In de snelstromende rivier iets verderop probeert een groepje rafters hun boot overeind te houden. Even na Kinsarvik net voor de nieuwe 1380 meter lange hangbrug 'Hardangerbrua' over de Eidfjorden slaan we ons kamp op bij een uitzichtpunt over de brug. We lopen even naar de brug toe en als we terug komen staat er net een Nederlandse bus van Kras reizen. We komen op het juiste moment om chauffeur Wim samen met de groep op de foto te zetten. Er komen nogal wat bussen voorbij hier. Ze maken een stop, dan komt er een groepje (meestal Aziaten) uit, maken snel wat foto's en moeten dan snel de bus weer in.

De volgende dag gaan we de tunnel door die zelfs ondergronds een rotonde heeft. Na de tunnel rij je dan gelijk de brug op en vervolgens weer een tunnel in. Knap staaltje bouwwerk allemaal. We rijden via een mooie route naar Flam, een klein toeristisch dorp aan het Sognefjord. Enorme cruiseschepen varen hier tot in het stadje, helaas vandaag niet. Ik was hier eerder (in 2012 met Henk). De Flamsbana, het treintje wat hoog de berg op gaat, laten we voor wat het is. We gaan verder om de Auerlandvegen te rijden, ook wel sneeuwweg genoemd vanwege de soms hoge sneeuwwallen langs de weg. Het eerste gedeelte is erg smal en flink steil. Sommige haarspeldbochten moeten in z'n 1 genomen worden, dus ik heb m'n handen vol aan het rijden. Anno helpt met kijken want een tegenligger kan alleen gepasseerd worden bij een uitwijkpunt. Bij de Stegastein is een bijzonder mooie uitkijk over de Naerofjorden, eem heel nauw gedeelte van de Sognefjord. Hierna wordt de weg een tikkeltje breder en komen de sneeuwwallen in zicht. Er ligt niet zoveel als in 2012, wellicht komt dat omdat het hier nu ook al lange tijd warmer is dan gebruikelijk. Het blijft echter een geweldig mooie route. Als we bijna weer beneden zijn moeten we uitwijken voor een schaap met 2 jonkies die rustig op de weg blijven liggen … Aan het eind van de middag strijken we neer op een mooie parkeerplek aan het Sognefjord. Een stel uit Emst die we eerder ontmoet hebben, blijkt hier ook te staan. Leuk om even weer wat ervaringen uit te wisselen.

Op dinsdag de 5e gaan we weer eens een tunnel in en dan nog één en dan met de veerboot van Fodness naar Manheller en vervolgen we de weg via de Sognefjellvegen, weg nr. 55, waarvan het eerste deel al fantastisch mooi is. Stralende zon, besneeuwde bergtoppen die weerspiegelen in het heldere water, het is fantastisch! We stoppen vroeg in Gaupne op camping Sandvik met fraai zicht op de gletsjer van de Jostedalsbreen. Middagje relaxen, beetje werken en van alles lozen en weer bijvullen. Er is een mooi schoon toiletgebouw, er is wifi en mooie plaatsen maar verder niemand te zien bij het gebouwtje bij de ingang. Iedereen zoekt zichzelf een plek en dan zien we wel …

We danken onze volgers voor de reacties!

Wordt vervolgd …

Op weg naar Noorwegen

Als we op donderdagmorgen de 24e mei in Heerde aankomen bij de Camper Vrienden Club is het een warm weerzien. Er zijn er al circa 17, aan het eind van de dag gaan er wat weg en de volgende dag komen er weer wat bij. Zo zal het de komende weken doorgaan. Het is eigenlijk te kort maar na twee reuze gezellige dagen waarin we bijkletsen, wandelen, bbq-en enzovoort gaan we dan op zaterdag echt op pad richting Noorwegen.

Onderweg in Noord Duitsland is het druk, er zijn kennelijk veel mensen op weg naar de kust. We komen we door een streek met heel veel rhododendrons en na wat files in het Noorden van Duitsland overnachten we op een mooie rustige cp aan de rand van het dorp Jade. De volgende morgen rijden we via een stop bij de bakker verder via de Wesertunnel en (met dank aan 'mossel-Henkie' voor de tip!) verder boven Bremen en Hamburg langs om met de veerboot de Elbe over te steken. Het is zonnig, warm en een zondag dus we zijn niet de enigen die dat willen ... Het maakt ons niet uit, het is mooi weer, we hebben alle tijd en alles aan boord. Na de oversteek zijn er allemaal wegwerkzaamheden zodat we telkens van de route moeten afwijken. Onze navigatie is dat op een gegeven ogenblik zo zat dat ie helemaal niets meer zegt .... Uiteindelijk vinden we een hele aardige cp nabij Lunden aan de Eider. Tijd voor een biertje ...

De volgende dag is navi weer wat bekoeld en we rijden probleemloos verder Noord-Duitsland uit en Denemarken in. Het rijdt nu vlotjes door, het is nog steeds lekker zonnig weer. De wegen zijn prima, het landschap is glooiend en ziet er wat Limburgs uit. We strijken neer op een mooie camping in Sindal, nog zo'n 26 km van de bootterminal in Hirtshals af. Hier blijven we een dagje lummelen, doen boodschappen en lozen en vullen alles weer bij. Op woensdag de oversteek met de veerboot naar Kristiansand en dan begint het Noorwegen avontuur.

Wordt vervolgd …

groet aan alle volgers,

Heerde-gangers nog mooie weken gewenst !

Overwinteren 11 - Spanje (slot)

Het is lekker weer, we hebben een mooie plek met geweldig uitzicht op CP SenS Sleep naast een Belgisch stel, dus we hebben nog geen haast om verder te gaan. We lopen naar het kleine dorpje Cuesta Blanca op circa een kilometer afstand. We halen even wat verse stokbroden bij Ana van Bar/Bodega/winkeltje, waar tot onze verbazing echt zo’n beetje álles te koop is en waar je wat kan drinken en een klein hapje kan eten. Op maandagmorgen de 26e februari maken we een wandeling door de fraaie glooiende omgeving. We zien waterputten maar veel water komt er niet meer uit…. er is een ernstig tekort aan hier. ’s Middag rond 14:00 uur kunnen we aan de ‘aanschuiftafel’ waar eigenaren Saskia en John een lekkere regionale Giso stoofschotel gemaakt hebben. De Belgen zijn er ook en met z’n 6-en kunnen we in de voertaal Nederlands/Vlaams gezellig bijkletsen, zeker en vast …

Op dinsdag de 27e pakken we toch ons boeltje maar weer op en rijden naar de vuurtoren op Cabo de Palos wat aan het eind van een uitstekende punt in de Middellandse zee ligt. Het ligt aan de Mar Menor, een soort binnenzee afgescheiden door een smalle strook land welke volgebouwd is met hoge flats. Op de rotspunt wordt ook nog volop gebouwd terwijl de rotsen zichtbaar aan alle kanten afbrokkelen; kan nooit goed gaan vinden wij …. Ook jammer van de natuur; er is bijna niets meer van te zien op deze manier. We rijden verder langs de Mar Menor aan landzijde maar ook daar is nagenoeg alles volgebouwd zodat het zicht op de (binnen-)zee minimaal is.

Bij La Marina stoppen we aan zee op een parking in de duinen waar meer campers staan. Het is ons niet helemaal duidelijk of dit een gedoogplek is of niet maar het is er mooi en lekker rustig. We lopen de volgende dag door de duinen naar het stadje om wat proviand in te slaan. Van een Engels stel horen we dat ze enkele dagen geleden ’s nachts met veel herrie door de politie weggejaagd zijn van de parking een kilometer verderop. Tja, het wordt kennelijk een probleem met alle campers … veel campings en/of camperplaatsen (langs de kust) zijn vol of je staat zo krap dat de luifel niet eens uit kan. De Spanjaarden snappen niet helemaal wat camperaars willen … en da’s eigenlijk maar weinig … een ruime plek met mooi zicht, de mogelijkheid om water in te nemen en je toiletje te legen. Sommige gemeentes snappen het al wel en zijn wél blij met campers; het betekent immers inkomsten. Er is hier een restaurantje dichtbij waar veel camperaars wat gaan eten en/of drinken, wellicht scheelt dat …

Na een ongestoorde nachtrust gaan we om half 10 weer rijden, voor ons doen redelijk vroeg. Het is nog zo’n 85 kilometer naar camping Cap Blanche in Albir waar we afgesproken hebben met onze ‘solo-familie’. Het is daar continu vol, ook nu staat er een bordje ‘completo’ voor de ingang. Ik vraag toch maar even of er plek is en jawel, er zijn net 2 plekken vrijgekomen. Dus da’s kat-in-bakkie…. Bij de koffie kletsen we alvast gezellig bij met Lu en Anneke.

Op vrijdag komen ook Willie en Harrie die op weg zijn naar Portugal en hebben we ’s avonds een gezellig “solo-familie” etentje bij een Chinees restaurant die een verrassend lekker 3-gangen menu inclusief een halve fles wijn serveert. Veel Nederlanders hier want ja … zo’n menu kost maar circa 9 euro… Na het eten gaan we naar hotel Cactus aan de overkant waar live-muziek en een soort flamingo-dans voorstelling is. We bestellen wat kannetjes Sangria en gezeten in de lekkere loungebanken wordt het hoe langer hoe gezelliger ….

De andere morgen drinken we nog even samen koffie en dan is het alweer tijd om afscheid te nemen; wij gaan verder in noordelijke richting en maken een overnachting op camperplaats Nules in Moncafa. Het is een mix-parking aan de buitenkant van het stadje bij wat nieuwe hoogbouw. Het is netjes, goed verlicht, gratis en alle faciliteiten zijn er, dus voor een overnachting prima. We maken een ommetje door het stadje en langs het kiezelstrand, maar vinden het géén aantrekkelijke plek om te verblijven. ’s Avonds kijken we op TV naar ‘ik vertrek’ waar Saskia en John van SenS Sleep hun verhaal doen. Leuk om dat zo te zien, terwijl we er geweest zijn en hun verhaal al gehoord hebben.

We vervolgen onze weg de volgende morgen, rijden eerst langs de ‘paderia’ (de bakker) en rijden verder langs de kust tot aan Vinaros en daar nemen we de C12 naar Lleida, wat een verrassend mooie route blijkt te zijn. We overnachten net voor de Pyreneeën op de CP in Tamarite de Litera. We staan er aan de rand van het stadje bij de sportvelden, hoog met een mooi uitzicht over het dal.

De volgende morgen regent het. Omdat we een pas over gaan en de 6 kilometer lange Vielha tunnel door moeten, bekijken we alle weerapps die we hebben hoe het met sneeuw en ijs zit. Rond de middag wordt het droog, de temperatuur is redelijk opgelopen, dus we gaan rijden. De route is werkelijk fantastisch mooi met hoge bergen, diepe kloven en witte toppen. Vanaf circa 800 meter ligt er gaandeweg meer sneeuw. Rond het begin van de tunnel op 1600 meter is het nog zo’n 2 graden boven nul maar de weg is prima schoon. Voertuigen boven de 7,5 ton en langer dan 8 meter mogen hier niet over (vermoedelijk vanwege een wat smal bruggetje aan het eind) en mede daardoor is het waarschijnlijk niet erg druk.

Aan het eind van de dag installeren we ons nabij Toulouse op een parking bij het ‘Musee Aeroscopia’ in Blagnac, een vliegtuigmuseum met uitzicht op een enorme Concorde. Hoewel het gewone vliegveld niet ver hier vandaan is, horen we daar weinig van, het is er lekker rustig ’s nachts. Dinsdagmorgen maken we vergezeld van een flauw zonnetje een wandeling langs de historische vliegtuigen, zowel uit de burgerluchtvaart als van defensie. Ook wordt hier in een enorme hal de Airbus in elkaar gezet.

Op dinsdag 6 maart vervolgen we onze weg in noordelijke richting door Frankrijk en rijden via Albi, Rodez en Severac in een relaxed tempo door tot net voor Clermont-Ferrand in Issoire waar een cp moet zijn. Die is er ook, maar die blijkt al vol te zijn. Het begint te regenen en we hebben niet zoveel zin om nog verder te rijden en besluiten om op de parkeerplaats van de supermarkt op steenworp afstand van de cp te gaan staan.

Na een ongestoorde nachtrust rijden we de andere morgen verder via Nevers richting Auxerre. Wolken, regenbuitjes en zon wisselen elkaar af en het is circa 12 graden. Mooie landschappen, wolkenluchten en zelfs een fraaie regenboog trekken aan ons voorbij. Ook zien we een echte ‘Eifel’-brug, van dezelfde ontwerper als de Eifeltoren. We slaan ons kamp op in Pontigny, even voorbij Auxerre aan de N77. We maakten hier vorig voorjaar ook een stop. Het is een aardig plaatsje met een ruime nieuw aangelegde cp, een fraaie abdij van 900 jaar oud, een bakker, een supermarktje en wat restaurants.

Op donderdagmorgen rijden we vergezeld van een lekker zonnetje een mooie route. Het is circa 12 graden, maar als we richting de Ardennen rijden wordt het gaandeweg kouder en gaat het ook regenen. We stoppen net over de grens in België in Bouillon waar bij een sportpark een royale camperparking is aan de Semois met zicht op de oude stad en de burcht. Het lijkt zeker de moeite waard om bij mooi weer eens beter te bekijken. Als we de volgende dag verder rijden door de Ardennen is het nog steeds regenachtig. De sneeuw die we hier op de heenweg half november hadden blijkt er nog steeds te liggen …. We maken een stop op een camping in Echt, van waaruit we ‘s zaterdags een familiebezoek in Uden doen. En dan zondag de 11e maart door naar huis, dan zit het er toch echt op …
We gingen weg ‘de ooievaars achterna’, maar inmiddels hebben zij het van ons gewonnen, ze zijn alweer terug!

Vier maanden op pad geweest, zo’n 11.200 kilometer gereden, heel veel indrukken op gedaan, armoede en rijkdom gezien, wateroverlast en watertekorten meegemaakt, temperaturen van -5 tot + 25 gehad. Ons mobiele huis stond op de meest uiteenlopende plekken: aan zee, in de woestijn, in de bergen, in kleine dorpjes en soms midden in grote steden. De camper heeft inmiddels ruim 20.000 op de teller staan, en daar zal het wat ons betreft niet bij blijven …

Wij danken onze ‘volgers’ voor alle reacties hetzij via de blog, hetzij op andere wijze!

Hartelijke groet, Mia en Anno

Overwinteren 10 - Spanje

Vanaf de jachthaven in La Linea, waar onze camper staat, lopen we op maandag 12 februari in 10 minuten vanuit Spanje naar de grens met Engeland. Gibraltar is namelijk Engels grondgebied en we moeten dus eerst langs de douane. Van hieruit nemen we de bus naar het centrum en rijden daarbij dwars over de start- en landingsbanen van het kleine vliegveldje aldaar. In het stadje aangekomen wacht de volgende cultuurschok, het verschil met Marokko kan haast niet groter zijn … Overal luxe sieraden, horloges en wat een mens nog meer nodig zou kunnen hebben. Als we bij de ‘Cable-Car’ komen die naar ‘de rots’ gaat, blijkt deze niet te gaan in verband met de harde wind. Heel veel welwillende commerciële taxi’s willen ons wel in een uurtje tijd de high-lights laten zien. We trekken liever ons eigen plan en nemen een bus naar het Europapunt vanwaar je dus Marokko kunt zien liggen en we een dag daarvoor met de boot langs kwamen. Als we buiten komen is het gaan miezeren en het pad om naar boven naar de ‘apen’rots te lopen is gebarricadeerd. Ze houden kennelijk niet van wandelaars hier …. We houden het dan verder maar voor gezien en lopen terug naar beneden naar het centrum en vandaar met de bus weer naar de grens.

Dinsdags gaan we weer op pad met ons mobiele huis, vullen onderweg de lpg-tanks én de koelkast weer bij en zien op de parkeerplaats bij de Lidl de 1500 meter mannen waar Nuist en Roest respectievelijk goud en zilver winnen. We rijden via een geweldige mooie route door de bergen naar Ronda en installeren ons daar op camping La Sur, mét wasmachine en droger. De volgende dagen doen we de was, kijken de O.S. en lummelen wat in de zon en bekijken het fraaie stadje Ronda en de mooie brug over een indrukwekkende kloof midden in de stad.

Vanaf Ronda rijden we op vrijdag 16 februari een mooie route naar El Chorro, waar we de Caminito del Rey willen lopen. Het is onduidelijk waar de start is en het is druk met auto’s langs de weg. Er staan borden ingang Nord en ingang Sud, maar inmiddels mag de kloof alleen vanaf ingang Nord gelopen worden. Na wat zoeken en vragen vinden we een plek voor de camper. Via een lange rotstunnel waar we ietwat gebukt doorheen moeten komen we na 1,5 kilometer bij de kassa. Gelukkig kunnen we kaartjes krijgen (op de website zijn de losse kaartjes nagenoeg altijd uitverkocht en zijn er alleen begeleide tours te krijgen, maar dat klopte volgens insiders al niet …..) en na een kwartiertje wachten krijgen we een haarnetje én een helm uitgereikt en kunnen we van start. De kloof is indrukwekkend, het is zonnig en warm, dus af en toe in de schaduw lopen is best lekker. De wiebelende hangbrug aan het eind levert nogal wat ooh’s en aah’s op. Tja …. het is niet voor mensen met hoogtevrees. Aan het eind is het nog circa 2 kilometer lopen om bij de bus te komen die je weer naar het beginpunt brengt.

Aan het eind van de dag rijden we naar CP Dos Alamos. We hadden onze komst al gemeld, en omdat we pas rond half zes aankomen is dat ook maar goed, want het is inmiddels helemaal vol. De Nederlandse eigenaren Adri en Monica zijn begonnen met een Bed & Breakfast en sinds een jaar of drie ook met een camperplaats. Ze hebben al een keer uitgebreid en nu zijn weer alle 10 plaatsen regelmatig vol. Er is een gezamenlijke ruimte voor koffie of borrel en je kan eventueel mee-eten. Er is ook een zwembad met ligstoelen waar je gebruik van kan maken. Op zondagmorgen meldt Adri dat hij een jeepsafari gaat maken met 4 stagières en dat er nog 2 plekken vrij zijn. Als we zin hebben kunnen we nog mee. Daar hoeven we niet zo lang over na te denken en rond half twaalf duiken we de bergen in, over smalle hobbelige weggetjes met prachtige vergezichten. Na een Spaanse lunch en de vervolgtoer over smalle bergpaadjes, wat oversteekjes door een rivier zijn we aan het eind van de middag weer thuis.

Op maandag de 19e februari rijden we over een prachtige bochtige weg, via Antequera waar we de proviand wat aanvullen, naar El Torcal. Een heel bijzonder gebied met bizarre rotsformaties. We rijden helemaal door tot aan de parking aan het eind bij het info-centrum op 1200 meter hoogte waar we de camper parkeren. Het is al tegen vieren en niet echt helder dus de wandeling stellen we uit tot morgen. Als alle bezoekers weg zijn blijven er 5 campers over, 2 Duits, 1 Frans, 1 Italiaans en wij dus. Het is een gedoogplek dus we hopen maar dat we niet ‘weggejaagd’ worden. Het is aardedonker en héél stil…

De volgende morgen is het helderblauw met volop zon. De wandeling door de rotsformaties is indrukwekkend. Een groepje steenbokken is ongeveer net zo verbaasd om ons te zien dan andersom … Na de koffie rijden we verder door het bijzonder mooie landschap met veel haarspeldbochten en fraaie vergezichten. Ook de snelweg A92 boven Granada en de Sierra Nevada langs, zelfs tot 1380 meter hoogte, is een feestje om te rijden. We maken een overnachtingsstop op een parking bij een stuwdam met de fraaie naam Presa Francisco Abellan bij Cortes y Graena. Bijzonder mooie rustige plek met uitzicht op de witte toppen. We treffen een Nederlands stel die naar Marokko gaan. Tja, en wij komen daar net vandaan, dus dat is stof tot gesprek … De stoelen worden aangeschoven en onder het genot van een biertje kletsen we tot de zon achter de bergen zakt en het koud wordt.

De volgende morgen geeft de rit vergezeld van nog steeds een stralende zon en de bloeiende amandelbomen een gevoel van lente. We strijken neer op CP El Rancho in Carboneras, een stadje aan de Middelandse zee. Als we ’s middags naar het stadje en langs de boulevard lopen blijkt het nogal een saaie boel. Waarschijnlijk meer voor de zomermaanden bedoeld… ’s Avonds worden we opgeschrikt door hagel, regen en zelfs onweer. De volgende morgen gaan we de Marokkaanse modder maar eens van de camper wassen, want daar is hier plek én water voor. Water is hier in sommige gebieden behoorlijk schaars, zelfs nu al terwijl de zomer nog moet beginnen.

Op vrijdag de 23e gaan we weer rijden en komen over een prachtig stukje weg met aan de ene kant mooie rotsen terwijl aan de andere kant de Middellandse zee spiegelt in de zon. Na een klein uurtje rijden zien we wat campers op een strand staan. Het is tijd voor koffie én om schaatsen te kijken, dus we sluiten aan met zicht op zee. We zien Nuist goud winnen op de 1000 meter. Eigenlijk is het wel een mooi plekje, we maken een wandeling over de boulevard van het nabijgelegen slaperige dorpje Villaricos, en besluiten dan om de rest van de dag (en nacht) te blijven. We zien op het journaal voorspellingen van vorst, ijs en koude oostenwind in Nederland. Ook hier zijn de temperaturen té laag voor de tijd van het jaar, slechts 15 graden. Gelukkig heeft de zon al wel veel kracht …

Tot onze verbazing komt de volgende morgen ook de bakker nog langs … We ontbijten met zeezicht en rijden dan verder, eerst langs de mooie maar geleidelijk drukker bebouwde kust en daarna via de RM332, een mooie bergroute, naar CP SenS Sleep in Cuesta Blanca, circa 10 kilometer vanaf Cartagena. Het is van een Nederlands stel, ze zijn vorig jaar hier begonnen en komen a.s. zaterdag 3 maart op TV bij het programma ‘Ik Vertrek’. De CP telt nu circa 5 plaatsen maar wordt nog wat uitgebreid. Het is er rustig en het uitzicht over de heuvelachtige omgeving is geweldig mooi.

Wordt vervolgd …

Overwinteren 9 - Marokko expeditie week 3

Vergezeld van een lekker zonnetje verlaten we op zondag 4 februari ’s morgens Marrakesh en rijden vanuit de drukke binnenstad via de luxe buitenwijken de stad uit. Ook hier volgen aan de rand van de stad toch ook weer de armoedige huisjes in straten van zand en water. Ik had me voorgesteld dat het in dit deel van Marokko beter zou zijn. De route is mooi en al weldra zien we de witte toppen van de Hoge Atlas verschijnen. In alle dorpjes of leefgemeenschappen is er altijd volop fruit en groente te koop in diverse stalletjes langs de weg of op kleine marktjes. Groente gaat allemaal bij elkaar in een soort afwasbak en dan betaal je per gewicht, meestal rond een euro voor zo’n volle bak. Hetzelfde geldt voor sinaasappels en mandarijnen die werkelijk overal in grote aantallen te koop zijn en bijzonder lekker smaken. Ook missen ze het vervelende waslaagje wat ze in Nederland hebben ..

Als we op camping Zebra in Ouzoud aankomen kunnen we nog even lekker in het zonnetje zitten. Maar dat zal niet lang duren, want er is weer een kou- en regenfront op komst. Het is inmiddels al bewolkt als we rond 3 uur met z’n allen naar de fraaie Cascades d’Ouzoud wandelen, waar á la Walt Disney zelfs in het kleine meertje onder de waterval bootjes varen. Nét als we terug zijn rond 17:30 gaat het regenen en het stopt die avond ook niet meer.

Als we de andere morgen uit het raam kijken, zien we voor de 2e keer deze reis sneeuw liggen! Maar dat betekent ook dat onze geplande trip naar een bergmeer op 2000 meter waarschijnlijk niet door kan gaan. We blijven die dag op de camping van de Nederlandse eigenaar Paul. Mooi weer even tijd voor wat admi-werk. In de middag maken we nog een rondwandeling langs bloeiende amandelbomen maar op de terugweg begin het alweer te regenen en komen we enigszins nat weer bij de camping aan. ’s Avonds eten we gezellig met een groepje in het sfeervolle camping-restaurant. Het is overal op de hogere gedeeltes hommeles met de sneeuw, er zijn wegen afgesloten of het is te gevaarlijk, dus worden de plannen gewijzigd en gaan we de volgende dag naar Mohammedia, nét boven Casablanca. Van daaruit kunnen we dan verder naar Fes om daar de oorspronkelijke route weer te vervolgen.

Het regent en het is maar 4 graden als we Ouzoud verlaten op dinsdagmorgen. We moeten een pas over van circa 1000 meter. Hans en Nancy hebben met hun truck al voorgereden en melden dat het redelijk te doen is; alleen op het hoogste gedeelte ligt sneeuw op de weg… én een auto op z’n zijkant die de dag ervoor gestrand is. Het is een bijzonder mooie bergachtige route van circa 45 kilometer over de pas, door diepe kloven met mooie vergezichten. Daarna een stukje tolweg tot aan Casablanca. Ook hier toch weer troosteloze ‘sloppen’-wijken en veel niet-afgebouwde huizen die al wel bewoond zijn. Nog veel te doen voor de koning hier lijkt me … Camping l’Ocean Blue klinkt mooier dan het is, maar dat maakt voor ons als camperaars niet zo veel uit, we hebben alles aan boord. Nadat we ons geïnstalleerd hebben maken we een wandeling langs de zee en zien de wilde golven op de rotskust beuken terwijl de zon langzaam in zee zakt. Mooi voor de foto’s …

Als we de volgende dag verder rijden naar Fes, zorgen de zon en de wolkenluchten voor mooie vergezichten op de route. Onderweg krijgen we bericht via de groepsapp dat de oorspronkelijk plaats voor de campers op het centrale Bab Bou-Jeloud Plein niet meer mag van de politie, dus nu moeten we uitwijken naar een andere plek buiten de stadsmuur, gelukkig ook op loopafstand van het centrum. Het is nog steeds niet erg warm, maar het zonnetje schijnt wel en we maken nog even een ommetje door de nauwe steegjes van de souk en verbazen ons over de vele handelswaar die er aangeboden wordt. Aan- en afvoer geschiedt voornamelijk via ezeltjes en handkarren.

Op donderdag lopen we gaan we gezamenlijk via de monumentale blauwe toegangspoort de medina in. Van de politie mogen Hans en Nancy ons niet rondleiden, daarvoor zijn ze al eens aangehouden, dat mag alleen door ‘deskundige’ gidsen, dus lopen we gespreid in kleine groepjes door de kleine straatjes, waar we dan óf door Hans of door Nancy weer subtiel verder doorverwezen worden. We bezoeken eerst de Medersa, een koranschool, gebouwd tussen 1350 en 1357 met mooie mozaïeken en bewerkte cederhouten wanden. Daarna worden we allerlei kleine steegjes doorgeloodst en komen terecht in de leerlooierij. Het lijkt een middeleeuws schouwspel, maar het is gewoon zoals het hier nog gaat. De huiden worden eerst ontdaan van resten vlees en daarna gewassen en geloogd en eventueel gekleurd. Daarna wordt het te drogen gehangen. Het is er erg vies, de mannen lopen met grote stapels lappen en staan bij of in stenen bakken gevuld met water of loog. Soms op blote voeten en met twee verschillende slippers aan. Het is zwaar en vies werk en het is bijna niet voor te stellen dat dit op deze manier nog bestaat!

Wij hebben niet zoveel zin in nog een nacht in het verkeerslawaai van Fes en besluiten met nog een aantal medecamperaars alvast naar de volgende camping te rijden. Geen gek plan blijkt achteraf. Er komt een bericht via de groepsapp dat de politie niet toestaat dat de overblijvende campers nog langer op de parking blijven staan. Dus komt uiteindelijk de hele groep naar camping Zerhoun Belle Vue nabij Moulay Idriss.

Op vrijdag rijden we met de camper naar het stadje Moulay Idriss, zo’n 12 kilometer verderop. Het is een heilige stad met witte huizen (nou ja, inmiddels kunnen ze wel een verfje gebruiken…). Er is weer markt in de kleine steegjes, je kan zelfs een kip uitzoeken die ter plekke de nek wordt omgedraaid en dan in een soort molen gaat om de veren er af te schrapen. Ik hoef het niet te zien … Er wordt hier in de streek de beste noga gemaakt en in brokken van een kilo verkocht. We bekijken de graftombe van Moulay Idriss, waar het stadje naar genoemd is. We mogen niet naar binnen omdat we geen moslim zijn, maar we kunnen de binnenplaats bekijken waar ook weer fraai mozaïekwerk te zien is. We lopen door smalle steegjes en trappen naar één van de hoogste punten van de stad waar we een mooi uitzicht hebben over de huizenwirwar. Op de terugweg komen we langs een echte brood- en banketbakker en omdat de bakker het op de camping heeft laten afweten, kopen we hier allemaal even wat vers brood. Daarna loodst Hans ons naar een olijvenperserij. Al vanaf de straat loopt er een spoor van olijven en olijfolie-drab naar binnen. Hier worden nog op ‘authentieke’ wijze met veel handwerk de olijven tot olie geperst. Je kan hier ook een zelf meegebrachte fles laten vullen met olijfolie, wat velen dan ook doen.

Hierna rijden wij nog even door naar de Romeinse opgravingen Volubilis, een Romeinse stad van circa 6000 jaar voor Christus. Het is de grootste opgraving in Marokko en herbergt fraaie Romeinse bogen en nog een aantal goed bewaard gebleven mozaïeken. Knap staaltje werk voor die tijd … Teruggekomen op de camping lopen we nog een rondje van circa 8 kilometer over de bergen achter de camping.

Op zaterdag 10 februari weer een reisdag van zo’n 250 km. Met de wegen in Marokko is dat beste een flinke dag. We gaan voor ons doen al vroeg op pad, om 9:00 uur. Het eerste gedeelte met veel bochtenwerk door de bergen is erg mooi. Rond de middag kunnen we tijdens de lunchstop via de live-stream op de smartphone de schaatsdames op de Olympische Spelen goud, zilver en brons zien innen. Als we onze weg vervolgen zien we het landschap geleidelijk groener en ogenschijnlijk vruchtbaarder worden, de weg wordt echter hoe langer hoe slechter met heel veel gaten en afgebrokkelde zijkanten. We zien onderweg ook ezel- en handkarren die bij een centrale put water halen in een blauw tonnetje. Als we rond 16:00 uur op de parkeerplaats van het restaurant aankomen hebben we dan ook niet veel puf meer om de fraaie omgeving van Cabo Negro te verkennen en gaan lekker buiten zitten in het zonnetje met een biertje. ’s Avonds hebben we gezamenlijk met de groep een heel gezellig afscheidsdiner in het restaurant waar de ruimte door een open haardvuur verwarmd wordt.

De volgende morgen is het weer vroeg op om nog zo’n 50 kilometer naar de haven in Tanger Med te rijden. We vertrekken om 8:30 en rijden in konvooi. De route ernaar toe is prachtig en het is dan ook jammer dat we hier niet meer tijd aan kunnen besteden. Met één smartphone proberen we de rit van Sven op de 5000 kilometer te volgen, de andere hebben we nodig om foto’s van de omgeving te maken… Ondertussen appt zoonlief vanuit Australië ook dat Sven goud heeft … heerlijk, die wereldwijde communicatiemogelijkheden !

Aangekomen in de haven wachten weer een lading formaliteiten, de camper moet weer uitgevoerd, loketje na loketje werken we af, dan moet de camper nog door de scan want wie weet hebben we een vluchteling aan boord …. Hierna kunnen we in de rij voor de boot. We zouden om 11:00 uur vertrekken, maar om één of andere reden wordt alles wat uit de boot komt nogal uitgebreid gecontroleerd. Ook van de vrachtwagens die er weer in moeten wordt in de cabine en onder de truck alles gecheckt. Tegen 14:00 uur varen we dan eindelijk weg en een kleine 1,5 uur later kunnen we aan wal in Algeciras. Nog even weer paspoortcontroles en gesnuffel van de drugshond en dan kunnen we het Europese vasteland weer op. We zien de volgeladen busjes en auto’s al weer staan die naar Marokko gaan. We weten nu dat het spullen zijn voor de families die daar veelal in armoede leven. Op de boot hebben we al afscheid genomen van de groep. We rijden in een halfuurtje naar La Linea waar we een plek vinden met uitzicht op het haventje vóór ons en grote rots van Gibraltar achter ons. De komende tijd maar eens alle indrukken van de Marokko-reis verwerken, een wasmachine opzoeken en morgen of overmorgen de Engelse enclave Gibraltar bekijken.

Wordt vervolgd …